Spoorroute Noord

Door de aanleg van een spoorlijn tussen Antwerpen en Rotterdam in 1854 kreeg Roosendaal een station. De totstandkoming van sporen naar Vlissingen en Breda maakten van de stad een spoorwegknooppunt. Bovendien was het een grensstation waar de reizigers tussen Amsterdam en Parijs halt hielden. Tot aan de Eerste Wereldoorlog passeerden hier ook de treinen tussen Berlijn en Londen. De dagen van de internationale verbindingen zijn zo goed als voorbij, maar de komst van de spoorwegen heeft Roosendaal veel goeds gebracht. Deze route verkent het gebied tussen de spoorlijnen van Roosendaal naar Breda respectievelijk Rotterdam.

In de Stationsstraat passeren we ter hoogte van de Vughtstraat de locatie van het inmiddels verdwenen eerste station van Roosendaal (1). In 1907 kon verderop het huidige stationsgebouw (2) in gebruik worden genomen. Het is groots opgezet en gebouwd naar voorbeeld van de keizerspalts te Goslar in Duitsland. De gevel wordt gesierd door tegeltableaus gemaakt in Delft en met voorstellingen van de wapens van diverse Europese landen. Als gevolg van bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog moest de ingangshal worden herbouwd. Beeldhouwer Joop Uiterwaal vervaardigde diverse beelden die deze ingang en de siermuur (fietsenstalling) sieren. Ook maakte hij de gedenkzuil ter herdenking van het gesneuvelde spoorpersoneel met standplaats Roosendaal.

Via verschillende uitvalswegen bereiken we de Spiekestraat (3). Deze herinnert aan de Bruggeling Gerard de Spikere die in de dertiende eeuw een van de exploitanten was van de turfvelden in deze omgeving. De straat leidt naar het dorp Zegge (4) dat in de maand mei bekend staat als Mariabedevaartsoord waar veel pelgrims naartoe trekken.

De naam van het volgende dorp, Bosschenhoofd, verwijst naar de overlaadplaats van turf (het hoofd) gelegen in het bos. De plaats staat ook wel bekend als Seppe. Dat is een verwijzing naar de familie Sep die hier woonde ten tijde van de aanleg van de spoorlijn en waar de spoorarbeiders vaak kwamen. De naam Seppe is ook jarenlang in gebruik geweest voor een stopplaats van de spoorwegen. Later kreeg het in 1949 door A. van Campenhout gestichte vliegveld die naam, maar dat draagt nu de naam Breda International Airport (5). Hier is ook het Vliegend Museum Seppe te bezoeken waar verschillende oude vliegtuigen te zien zijn.

Via het dorp Hoeven en de Sint Maartenspolder bereiken we de spoorlijn naar Rotterdam. Nabij de spoorwegovergang ligt een oude watermolen (6) uit 1756. Door de polder fietsend bereiken we Oudenbosch. Het stationsgebouw (7) is een van de oudste in Nederland en werd geopend op 20 oktober 1854. Het werd gebouwd ten tijde van de aanleg van de spoorlijn van Roosendaal naar Moerdijk. In die laatste plaats stapten de reizigers toen over op de stoomboot naar Rotterdam. Dit bleef zo tot de aanleg van de eerste Moerdijkbrug in 1872.

Bij het binnenrijden van Roosendaal komen we terecht aan de achterzijde van het enorme spoorwegemplacement (8). Van de ooit aanwezige drie locomotievenloodsen is er nog één bewaard
gebleven die nog altijd in gebruik is voor het herstel van treinstellen. Het grote formaat, de grootse overspanningsconstructies, de industriële architectuur en het materiaalgebruik zijn uitzonderlijk waardevol en uniek voor Nederland. Van de vier seinhuizen op het emplacement is er nog een over. Dat werd in een spectaculaire operatie in 2013 hierheen verplaatst.